Wereldbank ziet vooruitgang in de strijd tegen corruptie
Veel ontwikkelingslanden en de voormalige Sovjetstaten boeken snelle vooruitgang in de strijd tegen corruptie. Ook de politieke stabiliteit en goed bestuur gaan erop vooruit. Dat stelt de Wereldbank in een nieuw rapport. Een eerdere evaluatie kwam dan weer tot de conclusie dat de inspanningen van de Wereldbank om de corruptie in arme landen uit te roeien “nauwelijks succes hadden”.
Abid Aslam . 25 juni 2008
Beter bestuur helpt de armoede te bestrijden en verhoogt de levensstandaard, staat in het rapport dat dinsdag (24 juni) verscheen. “Uit onderzoek blijkt dat verbeterd bestuur tot ontwikkeling leidt, niet andersom.” Goed bestuur blijkt onder meer op termijn de kindersterfte spectaculair te doen afnemen en de inkomens te doen stijgen. Volgens het rapport verhoogt goed bestuur ook de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp.
Veel tophervormers komen van ver, geeft de bank toe. Afghanistan, waar de regering haar gezag nog moet vestigen over het grootste deel van het land, is een voor de hand liggende uitblinker. Maar er is ook progressie zichtbaar in regio’s waar het nationaal inkomen veel hoger ligt.
In de periode 1998-2007 zagen onderzoekers van de Bank vooruitgang op het gebied van goed bestuur in Ghana, Indonesië, Liberia en Peru. Rwanda, Algerije en Angola zetten grote stappen op het vlak van politieke stabiliteit en de beteugeling van geweld en terrorisme. De kwaliteit van de regelgeving ging er opvallend op vooruit in Georgië en Congo-Kinshasa, terwijl Tadzjikistan de rechtspraak scherp stelde. Liberia en Servië boekten duidelijk vooruitgang in de strijd tegen corruptie.
“Sommige opkomende economieën kunnen zich voor belangrijke aspecten meten met de rijke landen”, aldus de Bank. Slovenië, Chili, Botswana, Estland, Uruguay, Tsjechië, Hongarije, Letland, Litouwen, Mauritius en Costa Rica scoorden op sommige punten van goed bestuur beter dan geïndustrialiseerde landen als Griekenland en Italië.
Ondanks de vooruitgang is de “kwaliteit van bestuur het afgelopen decennium wereldwijd amper verbeterd”, voegt de Wereldbank eraan toe. Onder andere Zimbabwe, Ivoorkust, Wit-Rusland, Eritrea en Venezuela gingen erop achteruit.
De sleutel tot vooruitgang is “het engagement van lokale elites om te hervormen”. De Bank slaagt er nauwelijks in dat engagement los te weken, viel vorige maand te lezen in een rapport van de Independent Evaluation Group. Deze interne waakhond legde de schuld gedeeltelijk bij het gebrek aan kennis bij de Bank over de lokale politiek en cultuur in de landen waarmee wordt samengewerkt.
“Directe maatregelen om corruptie terug te dringen, zoals anti-corruptiewetten en commissies, hebben weinig succes omdat ze zelden gesteund worden door politieke elites en het gerecht”, staat in de evaluatie.
Veel tophervormers komen van ver, geeft de bank toe. Afghanistan, waar de regering haar gezag nog moet vestigen over het grootste deel van het land, is een voor de hand liggende uitblinker. Maar er is ook progressie zichtbaar in regio’s waar het nationaal inkomen veel hoger ligt.
Opkomende economieën
In de periode 1998-2007 zagen onderzoekers van de Bank vooruitgang op het gebied van goed bestuur in Ghana, Indonesië, Liberia en Peru. Rwanda, Algerije en Angola zetten grote stappen op het vlak van politieke stabiliteit en de beteugeling van geweld en terrorisme. De kwaliteit van de regelgeving ging er opvallend op vooruit in Georgië en Congo-Kinshasa, terwijl Tadzjikistan de rechtspraak scherp stelde. Liberia en Servië boekten duidelijk vooruitgang in de strijd tegen corruptie.
“Sommige opkomende economieën kunnen zich voor belangrijke aspecten meten met de rijke landen”, aldus de Bank. Slovenië, Chili, Botswana, Estland, Uruguay, Tsjechië, Hongarije, Letland, Litouwen, Mauritius en Costa Rica scoorden op sommige punten van goed bestuur beter dan geïndustrialiseerde landen als Griekenland en Italië.
Ondanks de vooruitgang is de “kwaliteit van bestuur het afgelopen decennium wereldwijd amper verbeterd”, voegt de Wereldbank eraan toe. Onder andere Zimbabwe, Ivoorkust, Wit-Rusland, Eritrea en Venezuela gingen erop achteruit.
Waakhond
De sleutel tot vooruitgang is “het engagement van lokale elites om te hervormen”. De Bank slaagt er nauwelijks in dat engagement los te weken, viel vorige maand te lezen in een rapport van de Independent Evaluation Group. Deze interne waakhond legde de schuld gedeeltelijk bij het gebrek aan kennis bij de Bank over de lokale politiek en cultuur in de landen waarmee wordt samengewerkt.
“Directe maatregelen om corruptie terug te dringen, zoals anti-corruptiewetten en commissies, hebben weinig succes omdat ze zelden gesteund worden door politieke elites en het gerecht”, staat in de evaluatie.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2798 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Reportage
-
Nieuws
-
Analyse