Nigeria zet zich schrap voor betoging na bloedige aanslag

Amper enkele dagen nadat Afrikaanse leiders op een veiligheidstop in Frankrijk de “oorlog” met de Islamistische rebellengroepering Boko Haram afkondigden, werd de stad Jos gisteren het toneel van een bloedige aanslag. Volgens sommige bronnen kan het dodental oplopen tot 200 omdat de aanval plaatsvond op een markt. Niemand heeft de aanslag opgeëist maar alles laat vermoeden dat de radicaal islamistische beweging Boko Haram hierachter zit.

De lokale bevolking hecht weinig geloof aan een snelle oplossing voor de terreur na de Parijse veiligheidstop, die werd samengeroepen door president François Hollande, noch aan de snelle opsporing van de ontvoerde schoolmeisjes.

“De bittere waarheid is dat hun levensbedreigende situatie eerder als irritant wordt gezien door zij die om hen zouden moeten geven. Zij die hen moeten vinden doen denigrerend over de lijdensweg van de ouders”, tweette voormalig minister van Onderwijs Oby Ezekwesili maandag.

Na 35 dagen zoeken is er nog steeds geen spoor van de meisjes, ondanks de geboden hulp van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Israël.

Activisten plannen morgen een mars naar het kantoor van president Goodluck Jonathan om hem een “handvest met eisen” te presenteren. Daarin zal onder meer te lezen staan dat ze meer engagement eisen van de autoriteiten ten aanzien van de families van de ontvoerde schoolmeisjes en betere beveiliging in de bolwerken van Boko Haram.

Druk

De druk op de overheid neemt al toe sinds de aanslag van zondag 18 mei in Kano in het noordwesten van Nigeria, die ook een typische Boko Haram-signatuur droeg. Hierbij kwamen vier mensen om het leven.

De deelstaat Kano staat normaal gezien bekend om zijn relatieve rust. De aanslag, op een bar in overwegend christelijke gebied, doet daarom de vrees rijzen dat de opstandelingen hun acties verleggen naar andere staten, weg van hun bolwerk in Borno op 600 kilometer ten oosten van Kano.

Boko Haram (dat betekent: westers onderwijs is verboden) heeft al verschillende keren scholen, overheidsgebouwen, kerken en markten aangevallen in hun strijd om van Nigeria een Islamistische staat te maken.

President Goodluck Jonathan krijgt heel wat kritiek op zijn aanpak van deze crisis. De top in Parijs was de eerste gezamenlijke en publieke inspanning buiten Afrika in de strijd tegen Boko Haram dat nu hoe langer hoe meer wordt gezien als een bedreiging voor West- en Centraal-Afrika.

De presidenten van Nigeria, Kameroen, Niger, Tsjaad en Benin beloofden gezamenlijke actie te ondernemen door informatie aan elkaar uit te wisselen en het toezicht aan de gemeenschappelijke grenzen te verscherpen.

“Wij gaan voor een regionale aanpak”, zei Jonathan. “Als de West-Afrikaanse landen niet samenkomen zal het niet mogelijk zijn om de terroristen te verpletteren.”

Voor het eerst gaf Jonathan ook het officiële dodencijfer vrij sinds het begin van het uitbreken van de crisis, nu vijf jaar geleden. Niet 5000, zoals tot nu toe werd aangenomen, maar 12.000 mensen moesten de onrusten al met hun leven bekopen.