De maand van Artino Van Damas

Ik zal nooit meer bang zijn voor de duisternis

© Konstantinos Tsanakis

Artino Van Damas: ‘Ik ben een 40-jarige Syrische metalfan, die zijn verloren jeugd- en tienerjaren nu pas beleeft door de dictatuur van Al-Assad. Maar ik zal nooit nog bang zijn voor de duisternis.’

De Arabische Lente bracht in 2011 revolutie naar de Syrische straten. Maar voor Syriër Artino Van Damas begon de revolutie al jaren eerder, want metal — of zelfs een zwart T-shirt of lang haar — werd niet getolereerd. ‘In Syrië was ik écht bang voor de duisternis.’

Het was een dag als een andere in deze half-koude poging tot winter, ergens eind 2023. Het regende zacht, het soort regen dat je doorweekt voor je het goed en wel door hebt. Dat gebeurde dan ook, op mijn weg van het werk naar het treinstation. De trein was, zoals gebruikelijk op dat uur, gevuld met pendelaars die huiswaarts keerden, Ik was één van hen.

Ik besloot om wat te ontspannen met muziek op de trein, na een lange werkdag. Ik opende mijn muziekapp en speelde een willekeurig nummer. Terwijl de trein het station uit reed en Fear of the Dark van Iron Maiden klonk, zong ik in gedachten mee. De tekst van dat nummer ken ik van begin tot einde uit het hoofd.

I am a man who walks alone.
And when I’m walking a dark road
At night or strolling through the park.

When the light begins to change
I sometimes feel a little strange.
A little anxious when it’s dark.

Fear of the dark, fear of the dark
I have a constant fear that something’s always near
Fear of the dark, fear of the dark
I have a phobia that someone’s always there.

En plots dringt het tot me door, als een déjà vu. In Syrië, vele jaren geleden, luisterde ik ook naar dit nummer. Alleen op een andere manier: ik meende en beleefde elk woord uit de tekst. Mijn ‘fear of the dark’, angst voor onze Duisternis in Syrië, was een realiteit.

Het was een angst voor het Syrische regime onder Hafiz al-Assad en nadien ook zijn zoon Bashar.

Enkele seconden later begint elke herinnering uit die tijd terug te komen, alsof ik getroffen word door bliksemschichten, de ene na de andere. Elk beeld steeds helderder dan het vorige.

Het is verbazingwekkend hoe het leven je meeneemt op verschillende paden. Hier ben ik, zittend op Europees openbaar vervoer, op weg naar huis, luisterend naar dit liedje. Vroeger luisterde ik enkel naar dit nummer in Damascus: ofwel op mijn favoriete plek in mijn ouderlijk huis, de zolder, ofwel bij één of twee vertrouwde vrienden thuis, meestal verstopt in een kelder of in hun kamer met de hoofdtelefoon op.

Waarom? Gewoon omdat we in Syrië niet naar metalmuziek mochten luisteren. En als je daar op betrapt werd, of als je alleen al een zwart T-shirt droeg, lang haar of een sikje had, dan kreeg je standaard problemen met regime, enkel en alleen omwille van uiterlijke kenmerken.

Luisteren in onderdrukking

In een samenleving die geregeerd wordt door dictatuur wordt alles wat afwijkt van de norm veroordeeld, en zij die de normen durven doorbreken worden verstoten uit hun sociale context en opgejaagd door het regime. Dat geldt ook voor muziekgenres die erom bekend staan maatschappelijke conventies te doorbreken, zoals heavy metal in Syrië. Metalfans zijn regelmatig beschuldigd van satanisme en sekteverering.

In Syrië hebben alle muren oren (het regime luistert mee, als echo van George Orwells 1984) en moet één van de twee of drie anderen in de ruimte waar je je bevindt een verrader zijn die rapporteert aan de geheime dienst. In zo’n verstikkende omgeving was metalmuziek beluisteren en beleven daarom een eenzame bezigheid.

Het is normaal dat je angst en onderdrukking ervaart in zo’n beklemmende realiteit. Zeker wanneer je opgroeit als verplichte medestander en deelnemer van de Ba’athpartij, de enige dominante politieke partij in Syrië.

De Ba’ath-partij is aan de macht sinds Hafiz al-Assad, vader van huidig dictator Bashar al-Assad, in 1970 een staatsgreep pleegde. Daarna werd in 1974 de Ba’ath Vanguards opgericht als subafdeling van de partij, waarin alle Syrische leerlingen van de eerste tot de zesde graad van de basisschool worden ondergebracht. Het is een bekende groep en lidmaatschap is verplicht, net zoals deelname aan alle bijeenkomsten en activiteiten. Vanaf 16-jarige leeftijd gaan de kinderen over naar de jeugdafdeling van de partij, voor ze doorstromen naar de partij zelf.

Aangezien de Ba’athpartij de overheid controleert, heeft ze ook het hele onderwijssysteem vormgegeven en doordrongen van haar ideologie. Ze wil kinderen vormen en opvoeden op een baanbrekende manier, hen sturen in lijn met de beginselen van partijvisie en -doelen, hen de beginselen van de staat en de rol van de Ba’athpartij als leider van de samenleving inprenten.

Het onderwijs moet de verering van voormalig president Hafiz al-Assad en huidig president Bashar al-Assad aanwakkeren. Leerlingen leren op school niet alleen basisvaardigheden zoals lezen en schrijven, maar moeten ook citaten, toespraken en slogans van de twee Assads uit het hoofd leren. Het doel is om een generatie te creëren en te brainwashen die blindelings gehoorzaamt, een generatie volledig doordrongen van de “juiste” waarden, ideeën en ideologie.

Ik heb mijn lidmaatschap van de Ba’athpartij nooit aanvaard. Toen ik 16 werd, zou ik van de Vanguards overgaan naar de Ba’ath-jeugdafdeling. Ik herinner me heel precies de dag dat het schoolhoofd ons opdroeg om het inschrijvingsgeld mee te nemen. Ik “vergat” het geld mee te brengen en bleef het proces uitstellen door het geld te blijven vergeten.

Het leek me een effectieve manier om onder die verplichtingen uit te komen. Ik kom — net zoals de familie al-Assad - uit een Alawitische familie en mijn vader bekleedde een invloedrijke positie bij de Syrische inlichtingendienst: dat gaf mij een voordeel.

Toch bleek ik ingeschreven te zijn door mijn leraar, die ook mijn inschrijving betaald had. Hij zei bang te zijn voor mijn vader. Maar de invloed en positie van mijn vader zorgden er dan weer voor dat mijn afwezigheden van verplichte bijeenkomsten werd geaccepteerd.

De jongeren van 1999 en 2003

Ik word weer naar deze tijd gebracht wanneer de treinbegeleider me mijn kaartje vraagt. Ik zet Iron Maiden op pauze, overhandig hem mijn kaart, lach en bedank hem met mijn licht Antwerpse accent. Zodra de muziek weer speelt, dwaal ik opnieuw af naar Syrië.

Ik ben in de straten van Damascus en kom terug van een vriend die me een cd had geleend om te beluisteren. Reign in Blood van Slayer, als ik het me goed herinner. Ik was dolblij dat ik in mijn kamer naar de rauwe klanken zou kunnen luisteren. Op die dag in 2003 begon ook een arrestatiegolf, die ik later zelf helaas ook zou ervaren. Maar dat besefte ik op dat moment nog niet.

Die dag droeg ik een zwart T-shirt en een sik — controversieel, weet u nog. Ik werd tegengehouden en gefouilleerd door de politieagent. Ik had geen idee waarnaar ze zochten of waarom, maar ik werd gearresteerd op basis van mijn uiterlijk.

Gelukkig moest ik niet lang op het politiekantoor blijven. Zodra de agenten mijn naam en de geboorteplaats van mijn vader zagen, werd hij opgebeld en lieten ze mij vrij.

Veel andere jongeren botsten harder met het repressieve regime in die periode. Ze waren zich bewust van een dubbele onderdrukking: er was de stereotypering en sociale uitsluiting, en daarnaast werden ze ook intensief gevolgd en onderzocht door de staatsveiligheid.

Er waren twee arrestatiegolven tegen rock en metal in Syrië. De eerste begon in 1999 en duurde bijna een jaar. De Syrische autoriteiten ondervroegen daarbij verschillende jongeren die naar dit soort muziek luisterden.

In 2003 en 2004 escaleerde dit verder. Jongemannen werden niet alleen gearresteerd, maar ook bruut mishandeld. Hun lange haar werd afgeschoren, als een show van vernedering. Ze werden beschuldigd van zaken als homoseksualiteit, bijeenkomsten op begraafplaatsen, het drinken van dierenbloed, het vereren van Satan en een eindeloze variatie van andere stereotypes en wangedrag die sociale uitsluiting en marginalisatie in de hand werken.

Het was een verschrikkelijke periode voor mijn generatie, maar toch bleven we overtuigd: wij hebben het recht om naar muziek te luisteren. In besloten groepen ruilden we cd’s of cassettebandjes van westerse metalconcerten en albums. Het waren voor ons dagen van revolutie, een opstand tegen de onderdrukking.

Graspop

Ik herinner me nog de dag in 2016 dat ik naar Graspop ging. Ik zag er verschillende bands waar ik naar geluisterd had toen ik opgroeide: Black Sabbath, Iron Maiden, Slayer en vele anderen. Bij elk nummer kreeg ik tranen in mijn ogen en ik kon mezelf er niet van weerhouden te huilen.

Ik was tegelijk gelukkig en triest. Gelukkig, omdat ik eindelijk in vrijheid kan luisteren naar mijn favoriete muziek zonder angst, bedreigingen of het risico op vervolging. Maar ook triest omdat wij, als generatie, jarenlang gemarginaliseerd en gebrainwasht werden door de ideologie van een egoïstische dictatuur, die alleen maar bezorgd is om zijn eigen toekomst en alleen maar wil dat we hem gehoorzamen.

Vandaag ben ik een 40-jarige Syrische metalfan, die zijn verloren jeugd- en tienerjaren nu pas beleeft door die dictatuur. Maar ik zal nooit nog bang zijn voor de duisternis.

Wie is Artino Van Damas?

Artino groeide op in de Syrische hoofdstad Damascus. Toen de protesten tegen het regime van Bashar al-Assad uitbraken, in maart 2011, vervoegde hij de demonstranten en werd hij twee keer gearresteerd door het regime.

In 2013 werd hij freelance fotograaf voor het internationale persagentschap Reuters. Met zijn camera legde hij vast hoe het leven van de Syrische burgers verslechterde onder de oorlog en de repressie. Hij werkte ook als fotograaf en mensenrechtenactivist voor organisaties zoals Syria Campaign en The Syrian Archive.

Tijdens dat werk raakte hij gewond bij een granaataanval. Na een lange revalidatie ging hij toch weer aan het werd, tot de grond hem te heet onder de voeten werd en hij naar Libanon vluchtte. Omdat hij gewond raakte, kon hij van daaruit als oorlogsslachtoffer en politiek vluchteling hervestiging aanvragen. Zo kwam hij in 2015 naar België. Vandaag werkt hij als beleidsmedewerker voor 11.11.11.

Deze column werd geschreven voor het lentenummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.