Turbulente strijd tussen Maoisten en ordediensten in India

De Maoistische rebellenleider Koteswara Rao, beter bekend als Kishenji, had maandagavond via televisie en kranten de Indiase overheid een voorstel gedaan om gedurende 72 dagen de wapens te laten zwijgen, van vijfentwintig februari tot zeven mei. De overheid zei dat ze gerust wil praten maar dat ze niet bereid is deze gesprekken aan enige voorwaarden te onderwerpen. De regering vraagt dat de militanten naar buiten komen met een verklaring waarin ze het geweld afzweren. Volgens sommigen is het aanbod van de rebellen echter een list om de eigen troepen te kunnen hergroeperen.

Ondertussen is bekend geraakt dat enkele uren na het voorstel de strijd alweer is uitgebroken, al zijn de omstandigheden niet helemaal duidelijk. Het zou gaan om een vuurgevecht tussen leden van de People’s Committee Against Police Atrocities (PCPA), bijgestaan door Maoistische rebellen, en veiligheidstroepen.
De rebellen openden het vuur op een politiekamp in Kantapahari (Lalgarh), waarop de ordetroepen terugschoten. Minstens een persoon is omgekomen, een lid van de PCPA, maar volgens een onofficieel rapport gaat het om twee tot drie doden. Lokale mensenrechtenactivisten beweren echter dat de politie alles in scène heeft gezet, ze zouden een huis zijn binnengestormd waar de drie aan het eten waren en beginnen vuren zijn zonder enige uitlokking, dat meldt BBC.
Bij een aanslag vorige week, op enkele kilometers van de plaats van deze laatste aanslag, kwamen al 24 soldaten om. Het kamp werd nadien door de rebellen in brand gestoken en landmijnen werden op de toegangsweg verborgen. Een burger kwam door een van die mijnen om het leven.
Kort daarna vielen in Bihar ook tien, en volgens sommige bronnen elf doden tijdens een wraakaanval van de rebellen tegen dorpsbewoners die hen niet steunden. In totaal vielen vorige week dus zeker vijfendertig doden in de strijd.
De recente aanslagen van de Maoisten zijn een reactie tegen het offensief van de regering, operatie Green Hunt, dat sinds november 2009 aan de gang is. De zeventigduizend gestationeerde troepen in de zogenaamde Rode Corridor (het arme gebied dat door negen Oost-Indiase staten loopt en waar de meeste Maoisten actief zijn) hebben als opdracht de junglekampen van de Maoistische rebellen te vernietigen.

Maar deze operatie krijgt wel wat kritiek, zowel op de methode als de organisatie. Al bij de lancering heerste er ontevredenheid over het feit dat men een gewapende aanval verkoos boven een onderhandelde oplossing, het risico dat je de arme inheemse bevolking hiermee raakt is immers veel groter.

Bovendien blijkt de operatie slecht georganiseerd, er is geen gecoördineerde aanpak maar de regering steunt eigenlijk de deelregeringen door het sturen van paramilitaire troepen, dat stond te lezen in The Times of India. De troepen hebben ook af te rekenen met een bijkomende vijand, malaria. De politie vertelde aan BBC dat de muggen meer mensen hadden gedood dan de rebellen waartegen ze vechten. In de voorbije vier maanden zijn er al vijftien politiemensen gestorven aan de ziekte en in de voorbije twee jaar is het cijfer opgelopen tot meer dan honderd.

De Maoistische rebellen strijden voor een communistisch bewind in grote delen van India. Ze worden ook wel de Naxalieten genoemd, naar de boerenopstand van 1967 in Naxalbari tegen de grootgrondbezitters, die bloedig is neergeslagen. Ze zijn actief in grote delen van het land en tijdens twintig jaar strijd zijn ondertussen meer dan zesduizend doden gevallen. Door de overheid is de groepering uitgeroepen tot staatsvijand nummer één.