Regering vervolgt linkse activisten

Linkse politici, vakbondsmensen en andere actievoerders in Colombia vormen al jarenlang een doelwit voor de paramilitaire groepen in het land. Die beschouwen hen als heimelijke bondgenoten van de linkse guerrillabewegingen waartegen ze het in de eerste plaats opnemen. Sinds het aantreden van president Uribe in augustus vorig jaar voelt progressief Colombia zich steeds meer de schietschijf worden van zijn tegenstanders.

Volgens Domingo Tovar, directeur voor de Mensenrechten van de grote vakbondscentrale CUT, zijn er de afgelopen 12 maanden 49 vakbondsmensen vermoord in Colombia. Daarnaast zijn ook nog eens 23 medewerkers van sociale organisaties omgebracht. Volgens de CUT is 90 procent van die moorden op rekening te schrijven van paramilitaire groepen; de meeste overige aanslagen zouden het werk zijn van het leger en de politie.

De regering van president Uribe reageert zelf ook vrij allergisch op alles wat naar links zweemt. Volgens het CINEP, een onderzoeksinstelling van de Jezuïeten in Colombia die onder meer een databank bijhoudt van alle mensenrechtenschendingen in het land, werden tussen juli 2002 en juli dit jaar 2.546 Colombianen het slachtoffer van willekeurige arrestaties. Bijna de helft van de mensen die in de eerste acht maanden van het bewind van Uribe in hechtenis werden genomen, waren medewerkers van sociale en mensenrechtenorganisaties, politici uit de oppositie, vakbondsmensen, studenten, leiders van groepen interne vluchtelingen en boeren. Verscheidene groepen van arrestanten werden zonder enige vorm van proces aan de media gepresenteerd als sympathisanten van de guerrilla. Volgens het Advocatencollectief José Alvear Restrepo, een gereputeerde mensenrechtenorganisatie, worden dergelijke arrestanten vervolgd omwille van hun sociaal engagement of gewoon omdat ze in gebieden leven die als verdacht gelden.

De Colombiaanse actievoerders voelen zich gesteund door Amnesty International
Die organisatie stelde vorige week woensdag in een persmededeling de arrestatie aan de kaak van 42 vakbondsmensen en mensenrechtenactivisten in Saravena, een plaats in het departement Arauca. Volgens Amnesty International is er sprake van een gecoördineerde campagne om het werk van vakbonden en mensenrechtenorganisaties te ondermijnen en hun leden bloot te stellen aan aanvallen van paramilitairen die steun krijgen van het leger. Het leger en de paramilitairen zorgen er volgens Amnesty in Arauca voor dat linkse activisten toenemend als subversieve elementen bestempeld worden. Dat komt in Colombia in veel gevallen neer op een doodsvonnis.

Na een sit-in van een vijftigtal activisten maandag voor de ambtswoning van de president, verklaarde de regering dat Uribe en zijn vice-president Francisco Santos het bevel hadden gegeven een commissie op te richten om de klachten van de linkse actievoerders te onderzoeken.

Sommige Colombiaanse activisten kunnen genieten van veiligheidsmaatregelen die de staat voor hen treft. De voorbije regeringen deden dat voor een deel op eigen initiatief, maar Colombia is er ook toe gedwongen door beschikkingen van de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten en het Inter-Amerikaans Hof voor de Mensenrechten, twee organen van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS). Colombia is daardoor ook verplicht onderzoeken in te stellen naar de bedreigingen waaraan linkse activisten blootstaan. Volgens de Colombiaanse vakbonden en mensenrechtenorganisaties maakt hun regering daar echter geen werk van. Colombia is berucht voor de straffeloosheid die er heerst.

De Colombiaanse mensenrechtenorganisaties geven toe dat de beveiliging van activisten door de staat wel degelijk iets uithaalt. Van de 80 zwaar bedreigde actievoerders die de laatste jaren op aandringen van de OAS bescherming kregen, zijn er inmiddels maar twee vermoord en twee anderen verdwenen. Maar de critici vinden het ongehoord dat de regering anderzijds een hetze voert tegen medewerkers van progressieve organisaties die veel meer mensen in gevaar brengt.