Overheid kan illegale benzinehandel niet indammen

Pogingen van de Beninse regering om de illegale verkoop van benzine en dieselolie tegen te gaan, hebben de afgelopen weken geleid tot hevig verzet van verkopers. Iets wat jarenlang gedoogd is en waar duizenden families van afhankelijk zijn geworden, kun je niet zomaar terugdraaien, reageert parlementslid Assouman Aboudou.
Vorige maand barricadeerden zwarthandelaren in de hoofdstad Porto-Novo de belangrijkste wegen in de stad. Ze staken autobanden in brand en gooiden stenen naar de politie. Ook werden verkeerslichten en politieauto’s vernield. Het huis van Fatiou Akplogan, de minister van Handel, Industrie en Werkgelegenheid, brandde gedeeltelijk uit. Akplogan is baas van de commissie die belast is met het uitbannen van de illegale handel.

De illegale handel in benzine werd gedoogd sinds de economische crisis eind de jaren tachtig. Er zijn geen officiële cijfers over het aantal verkopers, maar schattingen lopen in de tienduizenden. De zwarte handel bloeide zo op, dat het nationale oliebedrijf SONACOP noodgedwongen moest stoppen met de bouw van tankstations. Porto-Novo heeft slechts vier tankstations. Langs de dertig kilometer lange weg die de hoofdstad verbindt met Cotonou, staat niet één tankstation. Zwarthandelaren zijn er echter in overvloed langs de route.

De olieproducten worden veelal vanuit het naburige Nigeria naar Benin gesmokkeld. Distributiebedrijven zijn al ongeveer 50 procent van de Beninse markt kwijtgeraakt aan de illegale handel. De overheid liep naar schatting 23 miljoen euro aan belasting mis. Ze zegt de handel niet alleen te willen indammen om financiële redenen, maar ook om gezondheidsredenen. De producten die op de zwarte markt verkocht worden, zijn slecht geraffineerd, zegt Soumanou Moudjaido, voorzitter van de nationale commissie die belast is met het ‘zuiveren’ van de markt. Bij verbranding komen grote hoeveelheden schadelijke stoffen vrij, die de mensen vervolgens inademen. Ook vielen er al doden nadat brandstofcontainers in huizen in brand vlogen.

De olie op de zwarte markt staat in Benin bekend als ‘kpayo’, wat ‘slechte kwaliteit’ betekent in de lokale taal Goun. Desondanks gebruiken de meeste Beniners het product toch, omdat het goedkoper is dan de benzine bij tankstations. Benzine kost aan de pomp ongeveer 66 cent, op de zwarte markt is dezelfde hoeveelheid soms al te krijgen voor 52 cent.

Ondanks het gewelddadige verzet van de handelaren, staat de bevolking achter hen. Veel mensen vinden dat de overheid eerst had moeten onderhandelen met de verkopers, die vanwege de hoge werkloosheid meestal geen andere mogelijkheden hebben om hun gezin te onderhouden. Ook de burgemeester van Porto-Novo, Bernard Dossou, sprong in de bres voor de handelaren. We hadden deze ongeregeldheden kunnen voorkomen als we eerst over alternatieve werkgelegenheid hadden nagedacht, zei hij op Golfe-FM, een particulier radiostation.

Volgens het Nationale Instituut voor de Statistiek leeft meer dan de helft van de 6,7 miljoen Beniners onder de armoedegrens van één dollar per dag. Volgens sommige economen ligt dat aantal veel hoger. (JS/PD)

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.