Midden-Oosten wil geen open kaart spelen over wapenaankopen

Het VN-wapenregister, een poging om klaarheid te scheppen over internationale wapenaankopen, lijkt op kaas met gaten. Vooral het Midden-Oosten - de belangrijkste markt voor wapenexporteurs - blijft 12 jaar na de opening van het register een blinde vlek. Ook de belangrijke wapenexporteurs zijn zuinig met informatie.



In de nieuwste editie van het register, die vorige week werd vrijgegeven, zijn cijfers van 106 landen opgenomen. Maar gegevens over Saudi-Arabië, Egypte, Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten ontbreken. Dat zijn vier van de belangrijkste wapenimporteurs ter wereld. Ook de grote wapenexporteurs als de VS, Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland en Duitsland houden nog altijd de kaken op elkaar over hun klanten in het Midden-Oosten. In veel wapencontracten hebben ze zich daartoe verbonden. China werkt sinds 1996 helemaal niet meer mee - het gevolg van een rel over de aanwezigheid van Taiwan op de klantenlijst van de VS. Op die manier komen belangrijke wapenstromen helemaal niet in het register.

Het VN-wapenregister bevat jaarlijkse opgaven over de import en export van zware conventionele wapens door de VN-lidstaten. De gegevens wordt op vrijwillige basis verstrekt. Veel landen werken niet of enkel schoorvoetend mee. Van de 191 lidstaten van de VN geven er slechts 60 systematisch informatie door; 24 landen hebben nog nooit cijfers prijsgegeven over hun wapenaankopen.

Het Midden-Oosten is een belangrijke klant van de internationale wapenindustrie.
Volgens het Amerikaanse Government Accountability Office (GAO) leverden de Verenigde Staten tussen 1991 en 2000 voor meer dan 74 miljard dollar wapens aan het Midden-Oosten. De grootste orders voor de Amerikaanse wapenproducenten komen uit Saudi-Arabië, gevolgd door Israël, Egypte, Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten. Het Midden-Oosten koopt onder meer jachtvliegtuigen, gevechtshelikopters, oorlogsbodems, raketsystemen en pantservoertuigen - allemaal peperduur tuig.

Israël is de enige grote wapenimporteur in het Midden-Oosten die meewerkt aan het VN-wapenregister. Maar Israël vormt ook de belangrijkste reden waarom de Arabische landen het initiatief niet steunen. We zijn niet van plan deel te nemen zolang er niets wordt ondernomen tegen de kernwapens en biologische en chemische wapens van Israël, zegt een Arabische diplomaat.

Egypte gaf alleen in 1992 cijfers door; Oman en Tunesië hielden het ook bij één enkele opgave en Jordanië, Qatar, Libanon en Libië geven enkel sporadisch gegevens over hun wapeninvoer prijs.

De VN gaan ervan uit dat landen die de omvang van elkaars wapenarsenalen kennen, minder reden tot wantrouwen hebben. Dat kan eventueel tot ontwapening leiden. Het geld dat daardoor vrijkomt, kan uitgegeven worden voor ontwikkeling. Ook dat vermindert de kansen op conflicten. De wereldwijde militaire uitgaven bedroegen vorig jaar 956 miljard dollar.

Het VN-wapenregister heeft enkele betrekking op zware conventionele wapens - massavernietigingswapens en lichte wapens vallen buiten het bestek. Het ontbreken van informatie over die laatste categorie van wapens - zoals geweren, granaatwerpers en mijnen - verklaart waarom ook weinig Afrikaanse landen meewerken aan het register. Veel oorlogen in Afrika worden vooral met lichte wapens uitgevochten. (PD)


Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.