'Groei in China en India belooft vette jaren voor grondstoffenproducenten' (VN)

Volgens een studie van het Departement van Economische en Sociale Aangelegenheden van de Verenigde Naties zal de internationale vraag naar grondstoffen met ongeveer 230 miljard dollar stijgen als het gemiddeld inkomen in China en India met 100 dollar toeneemt. Dat duizelingwekkende effect hangt samen met de grote bevolking van die twee landen. Samen tellen ze 2,3 miljard inwoners - meer dan een derde van de wereldbevolking. Een aangroei van het gemiddeld inkomen in die twee landen met 100 dollar is geen wensdroom. In China gaat het om een toename met 10 procent, in India met 20 procent.

Het effect van de groeiende vraag uit China wordt nu al duidelijk, zeggen de VN. De fraaie stijging van de prijzen voor delfstoffen in 2003 en de eerste helft van 2004 kan voor een groot deel op rekening van China worden geschreven. Door de snelle industrialisering van het land is China een belangrijke afzetmarkt geworden voor koper, ijzererts, lood en zink. De grondstoffenindex van Reuters, die 17 soorten grondstoffen bevat, kwam donderdag trouwens op het hoogste peil in 20 jaar.

De prijzen voor landbouwproducten stijgen minder snel, maar voor sommige exportgewassen zijn de vooruitzichten niet minder schitterend. Thailand hoopt dit jaar een miljoen ton rijst extra te exporteren als gevolg van de sterke vraag uit China. Dat zou Thailand een half miljard dollar meer opleveren dan de 1,9 miljard dollar die de rijstexport vorig jaar opleverde. De bloeiende automobielindustrie in China doet gouden tijden aanbreken voor de rubberproducenten in Azië. Ook sojaboeren en de beheerders van oliepalmplantages kunnen in hun handen wrijven: China lijkt dit jaar 5,5 miljoen ton plantaardige olie nodig te zullen hebben, ruim een vijfde meer dan in 2003.

In vergelijking met China is het aandeel van India in het wereldverbruik van de meeste grondstoffen nog vrij beperkt. Maar ook daar speelt de macht van het getal: elk procentpunt economische groei wordt vertaald in een indrukwekkende stijging van de vraag naar grondstoffen.

Goede afzetmogelijkheden voor grondstoffen zijn van levensbelang voor veel ontwikkelingslanden. Volgens de VN-Conferentie over Handel en Ontwikkeling (Unctad) halen 95 van de 141 ontwikkelingslanden meer dan de helft van hun inkomen uit de export van grondstoffen. Vooral de armste landen zijn sterk afhankelijk van de export van één of enkele landbouwproducten of delfstoffen. Sinds 1997 heeft het dramatische prijsverval van exportproducten als koffie, katoen en suiker veel van die landen in de problemen gebracht. In Afrika zijn die problemen het grootst. Ethiopië haalt 67 procent van zijn inkomen uit koffie; Burundi 79 procent. De groei van de vraag in China betekent voor die landen een hele opluchting. Volgens de VN-studie kon Afrika van 1995 tot 2002 elk jaar gemiddeld 10 procent meer landbouwproducten exporteren naar China. (PD)