Economische kansen voor Afrika

Na jaren van economische achteruitgang begint Afrika te herleven. In 1992 kwam de kentering en sinds 1995 groeit de economie weer sneller dan de bevolking. Het is echter te vroeg om victorie te kraaien. Er zijn grote verschillen tussen de landen en de groei blijft kwetsbaar.
Na de onafhankelijkheidsgolf van 1960 nam Afrika een hoopvolle start, met een degelijke economische groei, een flinke verbetering van onderwijs, gezondheid en algemene welvaart en een daling van de armoede. Midden in de jaren zeventig begon echter een lange neergang. De jaren tachtig waren catastrofaal: het verloren decennium. De kering kwam in 1992 met een duidelijke groei van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Van de vijftig landen ten zuiden van de Sahara zijn er vijf (o.m. Uganda en Mozambique) die sindsdien een jaarlijkse groei kennen van 7% of meer; vijf andere, waaronder Ghana en Ethiopië, groeien jaarlijks met ongeveer 5 procent; nog acht andere (o.m. Tanzania, Benin, Mali en Namibië) gaan vooruit met 3 à 4 procent per jaar. In 1995 groeide de economie van sub-Sahara Afrika met 3,7% en het jaar daarop met 3,9%. Daartegenover staat een bevolkingstoename die jaarlijks rond de 3% ligt.

Einde vorig jaar verscheen een rapport van de Internationale Arbeidsorganisatie, dat ‘Jobs voor Afrika’ heet en deel uitmaakt van een groot programma dat door de VN gelanceerd werd na de sociale wereldtop van Kopenhagen in 1995. Het rapport brengt deze bemoedigende cijfers, maar zoekt tevens naar het waarom van deze ommekeer en tracht wegen aan te duiden om de positieve trend te bestendigen en te versterken.

En de boer, hij ploegt weer

Eén van de factoren waarop de economische herneming van Afrika steunt, is zeker de groei van de landbouw in heel wat landen. Landbouw blijft de belangrijkste sector in het BBP en in de uitvoer van Afrika: 68% van de Afrikanen is erin tewerkgesteld. Gunstigere landbouwprijzen stimuleerden bijvoorbeeld de Ugandese koffie-export en maakten het land zelfbedruipend wat betreft zijn voedselbevoorrading. Ivoorkust, ‘s werelds eerste cacaoproducent en tweede katoenproducent kon de productie van beide artikelen gevoelig opvoeren. Een andere stuwende factor is de opkomst van Afrikaanse ondernemers, zowel in de formele als in de informele economie. Ook de productiviteit van de arbeid gaat in vele landen in stijgende lijn. De snelle aangroei van de stedelijke informele sector is misschien wel de belangrijkste structurele verandering van de jongste vijfentwintig jaar. De informele economie is een kweekschool van ondernemers uit alle lagen van de bevolking, ook voor vrouwen, armen en mensen uit minderheidsgroepen. In vele Afrikaanse landen staat deze sector voor 50% van de arbeidskrachten en voor 20% van het BBP.

Toch blijft de heropleving van Afrika broos en bedreigd. Niet alle landen doen het even goed. Sommige landen boeren achteruit, zoals Kameroen, Gabon, Zambia. In een aantal landen maken chronisch geweld of diepgewortelde veten elke ontwikkeling onmogelijk. Voor vijf landen bestaan zelfs geen gegevens. Een van de grootste struikelblokken voor een duurzame groei is het feit dat het productieapparaat te weinig jobs creëert om de jonge arbeidskrachten op te vangen. ‘Tussen nu en 2010 bieden zich elk jaar bijna 9 miljoen nieuwelingen aan op de Afrikaanse arbeidsmarkt. Voor hen moeten jobs gevonden worden.’ zegt het rapport. Bijna één derde van de volwassen Afrikanen zit zonder werk, een veel groter deel heeft een minderwaardige job.

Afrika en de wereld

Het gevolg van dit gebrek aan arbeidsplaatsen is dat de helft van de Afrikaanse bevolking minder dan één dollar per dag heeft om van te leven. Afrika is de enige regio in de wereld waar het aantal armen nog toeneemt. Om het fragiele herstel om te vormen tot een duurzame ontwikkeling is het alle hens aan dek geblazen. ‘Jobs for Africa’ puurt lessen uit de gunstige aspecten en uit de zwakheden van de huidige situatie. Het beveelt ‘arbeidsintensieve investeringen’ aan die de verdere groei verzekeren én zoveel mogelijk arbeidsplaatsen scheppen, in de eerste plaats in de landbouw, maar ook in kleine en middelgrote ondernemingen. Voor die investeringen moet Afrika grotendeels op zichzelf rekenen. Het buitenlandse privé-kapitaal staat immers nog te wantrouwig tegenover Afrika, omdat de winstprospecten niet hoog genoeg liggen. Afrikaanse staten moeten investeren in beroepsopleiding en vorming, in gezondheid en voedsel, in transport, waterleidingen en rioleringen en in landbouwonderzoek en -voorlichting.

Gelukkig krijgt de internationale gemeenschap opnieuw belangstelling voor Afrika. De Verenigde Staten hebben zich zopas geëngageerd in een groot programma ‘Partnership for Growth in Africa’ en stellen jaarlijks 11 miljard dollar ter beschikking. Dat is evenveel als de gezamenlijke hulp van alle industrielanden in 1991. De Europese Unie, van haar kant, is volop het nieuwe Lomé-akkoord aan het voorbereiden dat de betrekkingen van de EU met Afrika en ander ontwikkelingslanden regelt. Of de schuchtere groei van de Afrikaanse economie kan doorzetten, zal in grote mate afhangen van de kansen die daartoe geschapen worden door dit soort internationale afspraken.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.