Cancun. The morning after

Handel na de mislukking van de WTO-top in Cancun: een afweging, de nieuwe spelers
MO* stelde vorige maand de vraag of het “resultaat” van de bijeenkomst van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in Cancun nu een mislukking of een overwinning was. Het Britse blad The Economist antwoordt onverkort dat de armen van de wereld ‘zonder twijfel het meest zullen lijden’ onder de mislukking van de gesprekken. The Economist gaat er namelijk van uit dat elk resultaat in Cancun gunstig geweest zou zijn voor de armen in ontwikkelingslanden, in meerderheid kleine boeren. De zelfmoord in Cancun van een Koreaanse boer en het feit dat de meest fervente betogers tegen de WTO in Cancun kleine boeren waren, relativeert dat optimisme danig.
Allerlei coalities van derdewereldlanden hebben kunnen voorkomen dat Cancun voor hen een negatief resultaat opleverde. Dat is wellicht goed, maar het is nog geen vooruitgang én het biedt geen antwoord op de vraag hoe het nu verder moet. De aankondiging van de Amerikaanse onderhandelaar Robert Zoellick dat de Verenigde Staten zich nu voluit op regionale en bilaterale handelsakkoorden zullen richten, relativeert de “overwinning” van de andersglobalisten: het is immers duidelijk dat de VS sterker staan in onderhandelingen met één land dan met een hele groep landen.
Daaruit besloten sommigen dat de VS in Cancun kregen wat ze wilden en dat de ontwikkelingslanden netto-verliezers zijn. Dat besluit gaat er al van uit dat de VS de WTO, nu deze wat democratischer functioneert, links laten liggen. Anderen hopen dat Cancun de aanzet wordt tot een heus offensief van het Zuiden, waarbij de verschillende coalities van ontwikkelingslanden (zie hiernaast) samen een alternatieve visie op de wereldeconomie uitbouwen, niet alleen inzake landbouw maar ook voor andere sectoren.

Meer handel, minder WTO?


Eén cruciaal en concreet aspect van zo’n economische alternatief is dat ontwikkelingslanden veel te winnen hebben bij meer handel met elkaar -iets wat de rijke landen tot vervelens toe herhaalden als argument voor toegevingen in de WTO-onderhandelingen. Het idee wint nu veld dat ontwikkelingslanden elkaar die markttoegang beter niet in het kader van de WTO geven, omdat hen dat verplicht diezelfde markttoegang meteen ook aan de rijke landen te geven, die zoveel sterker staan in de mondiale concurrentie.
‘Regionale akkoorden of eenzijdige tariefverlagingen via het Algemeen Stelsel van Preferentiële Tarieven laten de ontwikkelingslanden toe hun grenzen alleen voor elkaar open te stellen’, zegt Marc Maes van 11.11.11. Bhagirath Lal Das, ooit ambassadeur van India bij de GATT (de jarenlange onderhandelingsronde over de vrijmaking van de wereldhandel, die leidde tot de oprichting van de WTO, nvdr) wijst er op dat op die manier de voordelen van handelsliberalisering onverdund naar de ontwikkelingslanden gaan. Of een dergelijke strategie kans op slagen heeft, moet nog blijken. Intussen is de G20+, de meest in het oog springende coalitie van Cancun, al een lid kwijt, gezien El Salvador de coalitie onder druk van de VS heeft verlaten. (jvd)

Europa weet het nog niet


De Europese Unie staat voor de vraag of ze een nieuw onderhandelingsmandaat voor de WTO nodig heeft. Het huidige mandaat, dat dateert van 1999, legt sterk de nadruk op globale regels voor investeringen, op openbare aanbestedingen, concurrentie en het transparanter maken van handelsprocedures. Die vier eisen worden de Singapore issues genoemd. Europees onderhandelaar Pascal Lamy heeft in Cancun dat mandaat de facto verlaten door twee van de vier Singapore issues te laten vallen: competitie en investeringen. De Britse minister van Handel zei in het Britse parlement dat daarmee die twee definitief van de agenda zijn.
Caroline Jansen van het kabinet Buitenlandse Handel liet verstaan dat ook België die stelling genegen is. Vlaams ambtenaar Beatrijs Foubert merkte op dat Vlaanderen als KMO-regio slechts één van de Singapore issues belangrijk vindt: vereenvoudiging van handelsregels (vooral van douaneprocedures). De Parti Socialiste wil dan weer dat de definitieve verwijdering van openbare diensten uit het GATS-akkoord (over vrijmaking van de handel in diensten, nvdr) deel uitmaakt van zo’n nieuw mandaat. De cruciale vraag is of de EU wel voldoende beseft dat het Zuiden echt wel aandringt op de aangekondigde ‘ontwikkelingsronde’ binnen de WTO. (jvd)

De coalities die Cancun braken


In Cancun vormden de ontwikkelingslanden verschillende coalities. De meest in het oog springende was de G20+ met India, China, Thailand, de Filipijnen, Pakistan, Brazilië, Indonesië, Zuid-Afrika en 14 Latijns-Amerikaanse landen. Die groep eiste concrete toezeggingen van de rijke landen over de afbouw van hun landbouwsubsidies. Hun voorstel had het ook over de aparte noden van ontwikkelingslanden, meer bepaald het belang van de “speciale producten”.
Zes leden van de G20+ (met name Cuba, Venezuela, Peru, Pakistan, Indonesië en de Filipijnen) maakten samen met 16 andere landen uit Centraal-Amerika, de Caraïben en Afrika deel uit van de Alliantie voor Speciale Producten en het Speciale Beveiligingsmechanisme. “Speciale producten” is WTO-jargon voor landbouwproducten waarvoor ontwikkelingslanden het recht hebben de invoertarieven niet te verlagen. Als de omstandigheden dat vereisen, zouden ze via een zogenaamd Speciaal Beveiligingsmechanisme die tarieven zelfs mogen optrekken of andere beschermende maatregelen treffen. Deze 22 landen eisten eveneens de afbouw van subsidies in het Noorden maar wilden vooral de speciale behandeling, waar ontwikkelingslanden volgens de WTO recht op hebben, concreet maken. Zo’n speciale behandeling heeft voor hen niets te maken met protectionisme, maar alles met ontwikkelingsnoden, meer bepaald voedsel- en bestaanszekerheid en plattelandsontwikkeling.
Verreweg de grootste groep ontwikkelingslanden tenslotte, meer dan negentig, werd gevormd door de coalitie van de Afrikaanse Unie, de ACP-landen (Afrika, Caraïben en Stille Oceaan) en de Minst Ontwikkelde Landen (MOL’s). Hun standpunt omvatte dat van de twee voornoemde coalities, maar pleitte tevens voor het behoud van de handelspreferenties die ze momenteel genieten. In mensentaal: heel wat ontwikkelingslanden krijgen voor bepaalde producten bijzondere toegangsvoorwaarden tot de markten van het Noorden, en dat willen ze graag zo houden. In de realiteit gaat de evolutie eerder de kant op van afbouw van dergelijke voorkeursbehandelingen. Zo onderhandelt de EU momenteel over Economische PartnerschapsAkkoorden (EPA’s). De EU wil dat die EPA’s de ACP-landen integreren in de wereldeconomie. Lees: het einde van de voorkeursbehandeling van de ACP-landen is in zicht.
De kracht van de coalities in Cancun is iedereen opgevallen. Toch zien sommige waarnemers er ook een teken in van wat ze ‘de hoognodige differentiatie binnen de groep van de ontwikkelingslanden’ noemen. ‘Als de onderlinge verschillen belangrijker zouden worden dan de gemeenschappelijke zorgen, dan veranderen de verhoudingen in de WTO ten gronde’, zegt een Belgisch topambtenaar. Een cruciale vraag is in welke mate de ontwikkelingslanden die landbouwproducten exporteren -zoals Thailand en Brazilië- aanvaarden dat andere ontwikkelingslanden hun kleine boeren beschermen tegen hun uiterst competitieve producten. (jvd)

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2795   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2795  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.