Antiterrorismewet op terugkeer

Na de terreuraanslagen van 11 september in de Verenigde Staten reageerde de regerende Bharatiya Janata Party (BJP) in New Delhi enthousiast op de oproep van president George W. Bush voor strengere wetten tegen terreurorganisaties. Op 26 maart 2002 zette een trotse BJP samen met haar coalitiepartners in de Nationale Democratische Alliantie (NDA) de kroon op het legislatieve werk. Met de Preventiewet op het terrorisme (POTA) zouden terroristen bij de kraag gevat kunnen worden voor ze hun snode plannen konden uitvoerden.

De uitvoering van POTA kwam in handen van de deelstaten, een zware vergissing zo blijkt nu. De Indiase Defensieminister George Fernandes moest vorige week enkele keren heen en weer vliegen tussen Delhi en de deelstaat Tamil Nadu om Vaikio, een leider van een lokale partij die tot de NDA-familie behoort, daar uit de nor te krijgen. Vaikio werd acht maanden geleden gearresteerd omdat hij een toespraak hield waarin hij zijn steun betuigde aan de Tamil separatisten op Sri Lanka. Zijn voornaamste zonde lijkt te zijn dat hij uit de gratie is gevallen van Jayaraman Jayalalithaa, de premier van Tamil Nadu. Minister Fernandes moest onverrichter zake terugkeren, omdat de deelstaten het laatste woord hebben.

Dit is een duidelijk geval van misbruik van de wet, moest Fernandes toegeven. De NDA (de coalitie in New Delhi) heeft al bij herhaling gezegd dat het niet de bedoeling is om de POTA op die manier te gebruiken. Vaikio is niet de enige politicus die het slachtoffer is geworden van een wet die erg handig is om politieke opponenten het zwijgen op te leggen. Nog zo’n ‘terrorist’ uit het BJP-kamp is Raja Bhaiya, een politicus die gearresteerd werd in oktober nadat hij de regering van Uttar Pradesh ten val had trachten te brengen. Ook zijn vader werd preventief opgesloten.

Nog absurder zijn de massale arrestaties eerder deze maand in Gujarat en Jharkhand. In die laatste deelstaat werden deze maand zo’n 200 vermeende aanhangers van een Maoïstische beweging ‘People’s War Group’ gearresteerd. Enkele lokale kranten kwamen erachter dat daarbij ten minste 10 kinderen en enkele hoogbejaarde gearresteerd werden, omdat ze werk van Karl Marx’ of Mao Zedong in huis hadden. Als je zo een terrorist definieert, mag je mij ook oppakken, verklaarde Somnath Chatterjee, de ‘éminence grise’ van de Indische Communistische Partij in het federale parlement vorige week tijdens een debat over de kwestie.

In Gujarat, een andere door de BJP gecontroleerde deelstaat, werden deze maand 200 leden van de moslimminderheid gearresteerd op verdenking van betrokkenheid bij een brandaanslag op een trein in Godhra. De dood van 60 hindoes bij die aanval leidde tot een ware pogrom tegen moslims waarbij meer dan 2.000 mensen stierven en 150.000 anderen hun huis of zaak verwoest zagen. Ondanks bewijzen dat topmensen van de BJP en aanverwante politieke organisaties betrokken waren bij de gruweldaden tijdens de wraakacties, werden er geen hindoes gearresteerd. Voor de brandaanslag zelf, kijken de ordediensten echter op geen arrestatie meer of minder.

De Nationale Mensenrechtencommissie heeft intussen verzet aangetekend tegen de massale arrestaties in Gujarat en Jharkhand. Volgens de overheidsinstelling zijn de bestaande wetten voldoende om met het terrorisme af te rekenen en is er geen nood voor de draconische POTA. De 22 jaar oude Nationale Wet op de Veiligheid geeft de regeringen in New Delhi en de deelstaten de toelating om staatsgevaarlijke elementen preventief op te pakken.

De Indiase minister van Binnenlandse Zaken Lal Krishna Advani - ooit een hevig voorstander van de buitengewone wetten voor het buitengewone terroristische gevaar - staat nu onder druk van zowel de oppositie als van de BJP en zijn coalitiepartners om de terreurwet aan te passen. V K Malhotra, één van de leiders van de BJP, gaf in het parlement toe dat de tijd rijp is voor amendementen op de POTA. Het zal de oppositie zijn die het initiatief moet nemen, want de BJP blijft voorlopig officieel bij haar standpunt dat de POTA een sterk staaltje wetgeving is.